Herkenning
Een vrij kleine soort, Het rugschild is even breed als lang. Omdat deze aan de achterkant versmalt lijkt de carapax langer dan breed. Er staan 5 randen lang de zijkant, en 3 tussen de ogen, waarvan de middelste het grootst. Er bevind zich geen fissuur in de oogkas. De schaarpoten zijn vrij kort en porseleinachtig wit van kleur. De looppoten zijn kort en langs de onderrand gedeeltelijk behaard. De dactilus van het laatste paar looppoten is afgeplat tot een peddel, echter niet zo opvallend als bij de zwemkrabben. Bovendien is in tegenstelling tot bij de zwemkrabben deze “peddel” slechts aan een rand behaard. De carapax is gemarmerd zandkleurig. Er bevind zich een min of meer ruitvormige vlek in het midden van de carapax die zeer variabel van vorm is, en varieert van een nauwlijks waarneembaar vlekje tot een volledig witte carapax.
De maximale carapaxlengte en breedte is 32 mm.
habitat, biologie/ecologie, voorkomen en verspreiding.
De breedpootkrab is bekend van de getijdezone tot 30 meter diepte, en leeft uitsluitend op zandbodems waarin ze meestal zijn ingegraven. Zo kunnen ze ook worden gevonden op het strand ingegraven in de randen van zwinnetjes.
Voor meer foto's, klik hier