Foto: (c) Peter H. van Bragt
Gladde sponspootkrab
Inachus phalangium (Fabricius, 1775)
Herkenning
Het rugschild is driehoekig, en ongeveer even breed als lang. De punt tussen de ogen (rostrum) is kort met twee brede, afgeronde stekels. Deze liggen dicht elkaar met slechts een nauwe spleet ertussen. De oogstelen zijn kort een breed, en achter beide ogen staat een grote stekel. Voorop het ruschild staan twee knobbels. Verder naar achter op het rugschild staan nog enkele niet sterk ontwikkelde stekels, behalve de stekel in het midden, die wel goed ontwikkeld is. De schaarpoten van het mannetje zijn kort en dik. Bij het vrouwtje zijn de schaarpoten minder ontwikkeld en ongeveer even breed als het eerste paar looppoten. De scharen zijn vrij glad en hebben maar een paar stekels. Het hele lichaam is bezet met korte rechte en haakvormige haren.
Het rugschild is deels bruin, deels roodachtig, de vingers van de scharen en de punt van het rostrum zijn rood. Aangezien de dieren meestal begroeid zijn met een spons is de kleur slecht waar te nemen. Door de begroeiing is het ook moeilijk de Gladde sponspootkrab van de gestekelde sponspootkrab te onderscheiden, terwijl dit bij kale exemplaren vrij eenvoudig is. De gestekelde sponspootkrab heeft een rij van vier knobbels/stekel op het rugschild achter de ogen.
De maximale lengte van het rugschild is 2.2 cm. Door de erg lange poten zien de dieren er echter een stuk groter uit.
Sponspootkrabben doen hun naam eer aan door zich voornamelijk te camoufleren met de broodspons (Halichondria panicea). Wordt weinig gevonden, maar kan door grote overeenkomst met Hooiwagenkrabben over het hoofd worden gezien. Bij de sponspootkrabben is het eerste paar looppoten duidelijk dikker en langer dan het derde pootpaar, terwijl bij de hooiwagenkrabben deze paren ongeveer gelijk zijn.
Habitat, biologie/ecologie, voorkomen en verspreiding.
De gladde sponspootkrab komt voor van de getijdezone tot een diepte van 55 meter op bodems met zand, stenen of schelpgruis. Ook worden ze gevonden op rotsen tussen de wortels van grote bruinwieren. De soort zoekt graag de beschutting van zeeanemonen, en wordt vooral vaak aangetroffen bij de wasroos (Anemonia viridis). Deze anemoon is in Nederland echter zeldzaam.
Meer foto's onder de volgende link:
Sponspootkrab op Seamasters.be