Kleine hooiwagenkrab (Macropodia parva)


Kleine hooiwagenkrab (Macropodia parva)
Driehoekig rugschild, naar voren uitlopen in een tweetandige punt (rostrum). De looppoten zijn lang en slank, veel langer dan het ruschild. Er kunnen in Nederland, afgaande op verspreiding, zes soorten hooiwagenkrabben worden gevonden, vier hiervan zijn echter nog niet aangetroffen. Te onderscheiden van de Gewone hooiwagenkrab door te kijken naar het derde pootlid (merus) van het eerste pootpaar (geteld vanaf het lichaam) Dit is even lang als de lengte van het rugschild en het rostrum samen. Bij de Gewone hooiwagenkrab is de merus langer dan het rugschild en het rostum samen. Tevens is het laatste pootlid (dactylus) van de laatste twee pootparen zeer sterk gekromd en over de hele lengte bezet met duidelijke stekels, terwijl bij de Gewone hooiwagenkrab de dactylus zwak is gekromd en zijn de stekels klein en reiken ze niet verder dan 2/3 van de lengte van dit pootlid. Lengte van het rugschild tot 1,1 cm, misschien groter.
Zeer zeldaam in Zeeland.
Er zijn zes soorten hooiwagenkrabben, vijf hiervan zijn extreem zeldzaam in Nederland. Kan ook worden verward met sponspootkrabben, hiervan is het eerste pootpaar echter duidelijk dikker dan het derde.