Zwemkrabben worden onderscheiden van de andere krabben doordat de laatste twee segmenten van het achterste pootpaar zijn afgeplat tot "peddels". Er komen zes soorten zwemkrabben in Nederland voor. (gewone zwemkrab, blauwpootzwemkrab, gemarmerde zwemkrab, kleine zwemkrab, fluwelen zwemkrab, grijze zwemkrab)
Herkenning
Het rugschild is koffiefiltervormig, glad (zonder richels of borstels) en met 5 scherpe tanden aan de zijkant en 3 tanden tussen de ogen, waarvan de middelste iets voor de twee buitenste uitsteekt. In de oogkas zitten twee naadjes (fissuren). De kleur van de carapax is meestal grijsachtig blauw tot zandkleurig bruin met een gebogen rij lichtgekleurde vlekken, net zoals bij de strandkrab.
De beweegbare vinger van de schaar is slank en eindigt in een spitse scherpe punt. De binnenhoek van de pols (carpus) van de schaarpoot heeft een scherpe grote spitse tand en de looppoten zijn korter dan de schaarpoten en de laaste twee delen zijn aan de randen behaard. De laatste leden van het laaste paar looppoten is afgeplat tot peddels en rondom behaard.
Carapax breedte tot 5,7 cm, meestal echter niet groter dan 3,5 cm.
Habitat, biologie/ecologie, voorkomen en verspreiding.
Zoals de meeste zwemkrabben is de gewone zwemkrab eens snelle en agressieve krab en kan zij erg goed zwemmen. Ze leeft op bodems met zand, schelpengruis en stenen, maar er bestaat een voorkeur voor schoon zand waar ze zich makkelijk kunnen ingraven. Omdat het zulke goede zwemmers zijn worden ze ook regelmatig aan de oppervlakte waargenomen, vaak tussen drijvend wier. Die dieren maken gebruik van de getijdenbeweging voor hun verplaatsing aangezien ze niet tegen de getijdenstroom in kunnen zwemmen. Gewone zwemkrabben kunnen niet tegen te zoet water, 20 promille is het minmaal noodzakelijk Cl- concentratie De gewone zwemkrab is eenĀ uitgesproken carnivoor en jaagt actief op voedsel zijn voedsel dat vooral bestaat uit kreeftachtigen, wormen en stekelhuidigen. De soort kan gevonden worden in de getijdezone tot op een diepte van 100 meter.