Chinese Wolhandkrab (Eriocheir sinensis)


Herkenning
Rugschild bijna vierkant, iets breder dan lang met vier scherpe tanden aan de zijkant, waarvan de achterste twee niet erg opvallend. Tussen de ogen staan 4 scherpe tanden. Achter de ogen staan in totaal 6 duidelijke, getande richels. De carapax varieert van grijsgroen tot donkerbruin. De schaarpoten zijn sterk ontwikkeld, en de palm van de scharen is dicht behaard. Bij het mannetje zijn de scharen groter dan bij het vrouwtje, en bovendien zijn de scharen van het mannetje veel meer behaard. De punt van de scharen is wit. De looppoten zijn gelig van kleur, sterk afgeplat en de laatste twee leden zijn bezet met stevige bruine haren.
Rugschildbreedte tot 8,5 cm.

Habitat, biologie/ecologie, voorkomen en verspreiding.
De Chinese Wolhandkrab komt in Nederland algemeen voor in het zoete oppervlaktewater, vooral in kanalen, meren en rivieren. Voor de voortplanting zijn ze echter aangewezen op zee, want voor het tot ontwikkeling komen van de eieren is er water nodig met een vrij hoog zoutgehalte. Als de dieren op trek zijn laten ze zich niet tegenhouden door obstakels in het water, en gaan desnoods gewoon een stuk over land verder. Ze kunnen dan ze voor behoorlijk wat overlast zorgen. De jonge dieren trekken nadat ze zijn uitgekomen als snel weer het zoete water in. Wolhandkrabben kunnen stroomopwaarts 1 tot 3 kilometer per dag afleggen. Sommige dieren trekken en heel eind door, er zijn waarnemingen van wolhandkrabben die meer dan 1000 km landinwaarts waren getrokken.

Bijzonderheden
Oorspronkelijk komt de Chinese wolhandkrab uit China. Begin 20ste eeuw (rond 1912) is het dier geïntroduceerd in een rivier in Duitsland. Omdat de krab zowel in zoet als in zout water kan leven heeft het zich vanuit die rivier over heel Europa verspreid.

Algemeen in brak en zoet water (grote rivieren, kanalen, overige wateren met verbinding naar zee).

Meer weten over de trek van de Chinese wolhandkrab, klik hier

Voor meer foto's, klik hier